KUNSTSTOF
Kunststoffen komen niet in de natuur voor, maar worden door mensen gemaakt. In 1907 maakte Leo Baekeland de eerste kunststof. Deze werd naar hem vernoemd en kreeg de naam bakeliet.
Sinds die tijd zijn er duizenden soorten kunststof gemaakt met allerlei verschillende eigenschappen. De grondstof voor kunststoffen is meestal aardolie. Bij de productie van kunststoffen ontstaan stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Het grote aantal kunststofproducten levert veel afval op.
Steeds vaker wordt kunststof gebruikt in plaats van hout en metaal. In figuur 4.1 zie je enkele toepassingen van kunststof. Sommige kunststoffen kun je goed bewerken. Veel gereedschapvoor hout en metaal kun je ook voor het bewerken van kunststoffen gebruiken.
Productie van kunststoffen
De grondstof voor de meeste kunststoffen is aardolie. Aardolie wordt uit de bodem gehaald en in een raffinaderij verwerkt. Hierbij ontstaat een groot aantal tussenproducten. Voorbeelden hiervan zijn gas, nafta, benzine en stookolie. Kunststoffen worden uit de nafta gemaakt. Uiteindelijk ontstaan halffabricaten waar later producten van worden gemaakt. Halffabricaten zijn staven, blokken, buizen, platen en korrels van kunststof.
De productie van kunststof en de verwerking tot producten kost veel energie. Dit is nadelig voor het milieu omdat er bij de opwekking van deze energie schadelijke stoffen in de lucht komen. Als je kunststofafval niet in de vuilnisbak gooit, maar in de natuur, ontstaat er zwerfafval. Dit kan jarenlang blijven liggen, want de meeste kunststoffen worden niet afgebroken door de natuur. Er zijn maar een paar kunststoffen welke door water en lucht of door bacteriƫn worden afgebroken (figuur 4.2). Deze kunststoffen heten bioplastics.
Bioplastics worden door de natuur afgebroken
Kunststof is gemakkelijk te recyclen. Dit betekent dat afval van kunststof gebruikt wordt om nieuwe producten te maken. In veel gemeentes wordt kunststofafval apart ingezameld.


Soorten kunststoffen
Er zijn duizenden verschillende soorten kunststoffen. Deze kun je verdelen in drie groepen:
- Thermoplasten
- Thermoharders
- Elastomeren
Thermoplasten smelten
bij verwarmen. Ze zijn gemakkelijk in een vorm te persen, deze heet extrusie. De meeste kunststoffen zijn
thermoplasten.
Thermoharders worden zwart en gaan
kapot bij verwarmen.
Elastomeren zijn rubberachtige
kunststoffen en zijn elastisch.
Eigenschappen
Kunststoffen worden gekozen om de eigenschappen. Er zijn duizenden verschillende kunststoffen gemaakt. Elke kunststof heeft speciale eigenschappen, maar er zijn ook eigenschappen die de meeste kunststoffen gemeenschappelijk hebben. Kunststoffen zijn licht, vrij goed te vormen en corroderen niet.
Er worden nog steeds nieuwe kunststoffen
gemaakt met allerlei verschillende eigenschappen. Ook worden aan kunststoffen
allerlei stoffen toegevoegd. Zo kunnen kunststoffen gemaakt worden in allerlei
kleuren met sterk verschillende hardheden. Door koolstofvezels toe te voegen
kunnen kunststoffen gemaakt worden die zeer sterk zijn en toch elastisch
(figuur 4.4).
Tegenwoordig zijn er ook kunststoffen die een elektrische stroom geleiden. Deze
kunnen worden toegepast in bijvoorbeeld flexibele zonnecellen en buigzame
beeldschermen.

Kunststof bewerken
Kunststoffen kun je goed bewerken. Je kunt ze zagen, erin
boren en vrezen. Verder kun je de thermoplasten gemakkelijk buigen. Hiervoor
zijn speciale buigapparaten (figuur 4.5).
Op de plaats waar je de kunststofplaat wilt buigen, houd je deze bij een hete
draad. Door de hitte wordt de kunststofplaat zacht, waarna je deze kunt buigen.
Voor kunststoffen gebruik je vaak dezelfde gereedschappen al voor hout of metaal. Bij de keuze van zaagbladen of boortjes, moet je rekening houden met de hardheid van de kunststof. Zachte kunststoffen kun je meestal goed zagen met een zaagblad voor hout (grove tanden). En om in kunststoffen te boren kun je meestal een boortje voor metaal of hout gebruiken. Maar voor sommige soorten kunststof kun je beter speciale zaagbladen of boortjes gebruiken.

Vragen maken
Maak de vragen en lever het aan het eind van de les in bij je docent.